West-Europa zet zich – terecht of onterecht –  schrap voor een nieuwe stroom arbeidsmigranten uit Roemenië en Bulgarije. Maar in de VS maakt men zich juist zorgen over het tegendeel: de migratie neemt af.

De grenzen gaan open. Vanaf 1 januari 2014 mogen Bulgaarse en Roemeense werknemers overal in de Europese Unie aan de slag. Volgens het Centraal Planbureau zal het aantal immigranten uit de twee lidstaten minimaal 1.000 en maximaal 20.000 bedragen per jaar.

Maar nota bene minister van Sociale Zaken, Lodewijk Asscher, gelooft daar niets van.  “De officiële prognoses zijn laag, maar eerdere voorspellingen klopten ook niet”, zei hij vorige week in NRC Handelsblad.

Zorg over minder migratie

Vreest men in Nederland te grote migratiestromen binnen de Europese Unie, in de Verenigde Staten is men juist verontrust over de afnemende migratie tussen de verschillende staten.

In 1999 verhuisden 7,5 miljoen Amerikanen naar een andere staat. Zeven jaar later was dat aantal gedaald naar 5,7 miljoen. En in 2012 bedroeg de migratie tussen staten nog maar 4,8 miljoen.

Als percentage van de totale bevolking is het aantal binnenlandse migranten tussen de jaren negentig en nu ongeveer gehalveerd, zo meldde de New York Times onlangs.

Rijk, oud en honkvast

Pessimisten zien hierin een teken van slijtage van het Amerikaanse economisch model. De flexibele arbeidsmarkt zorgde ervoor dat Amerikanen altijd het werk achterna reisden; ook als men daarvoor een of meerdere staatsgrenzen moest passeren.

Door de hoge arbeidsmobiliteit konden industrieën opkomen en ondergaan, zonder dat er een ravage van langdurig werklozen achterblijft zoals in Europa het geval is. Dit is de belangrijkste reden dat de economieën van de Staten – anders dan die van de Europese Unie – goed toe kunnen met een enkele munt.

Waar beleidsmakers in Europa moeten kiezen tussen iets doen aan de werkloosheid in Spanje (rente omlaag) of de oplopende inflatie in Duitsland (rente omhoog), kan de Fed toe met een one-size-fits-all monetair beleid.

Alle reden dus om de afname van de migratiestromen met zorg te bezien en op zoek te gaan naar de oorzaken. Is de vergrijzende beroepsbevolking minder in staat of geneigd het werk achterna te reizen? De neiging om te migreren neemt over het algemeen af met het ouder worden. Komt het door de de-industrialisatie? Zijn Amerikanen te rijk om nog te willen verhuizen? Of is er een andere reden?

Minder soldaten

Twee onderzoekers, Greg Kaplan (Princeton) en Sam Schulhofer-Wohl (Fed of Minneapolis), zochten het uit (pdf). Allereerst stellen ze vast dat een deel van de migratiedaling komt doordat het Amerikaanse leger de afgelopen twintig jaar kleiner is geworden. Militairen worden het hele land door gestuurd, dus hoe minder soldaten, hoe minder verhuizingen.

Maar ook zonder militairen mee te tellen is er een duidelijke afname van migratie tussen staten.  De ouder wordende beroepsbevolking verklaart daarvan hoogstens een klein deel, ontdekten de onderzoekers.

Ook daalde de migratie van werknemers in de industrie ongeveer net zoveel als die van de dienstensector. Dus de de-industrialisatie van de Amerikaanse economie heeft er weinig mee te maken. Hetzelfde geldt voor de hogere rijkdom van Amerikanen. Want zowel arme als rijke inwoners zijn minder gaan verhuizen.

Wat is dan de verklaring? Volgens de onderzoekers wordt de migratiedaling vooral veroorzaakt doordat Amerikaanse staten meer op elkaar zijn gaan lijken. De verschillende beroepen zijn tegenwoordig gelijkmatiger verspreid over het hele land. En de verschillen tussen staten van de lonen die binnen deze beroepen worden betaald, zijn ook afgenomen. Er is, kortom, gewoonweg minder reden om te verhuizen.

Waarom zijn de staten meer op elkaar gaan lijken? Mogelijk komt dat wel door het afnemende belang van de industrie. Industriële bedrijven hebben schaalgrootte nodig, en zullen hun activiteiten (en dus het werk) concentreren. Voor de dienstensector geldt dat veel minder.

Als de conclusie van de onderzoekers klopt, zou dit goed nieuws zijn voor de VS. Er wordt wel minder verhuisd, maar dat komt omdat de verschillen tussen staten zijn afgenomen .

Dat laatste betekent ook dat het beleid van de Federal Reserve ondanks de teruglopende binnenlandse migratie niet tot problemen zal leiden. Als staten meer op elkaar lijken, hebben ze immers baat bij hetzelfde beleid.

Dun straaltje in Europa

Daar kan de Europese Centrale Bank alleen maar van dromen. Vergeleken met de Amerikaanse migratiestromen is er binnen de Europese monetaire unie slechts sprake van een dun straaltje.

Slechts drie procent van de EU-burgers woont in een ander land leeft dan waar hij of zij geboren is. In de Verenigde Staten leeft dertig procent van de bevolking niet in de staat van geboorte.

In het Europa helpt migratie dus nauwelijks om het one-size-fits-all beleid van de ECB in het hele eurogebied dragelijk te maken.

Bovendien neemt ook in Europa de migratie af. Tussen 2004 en 2008 verhuisden 1,9 miljoen Europeanen naar een ander EU-land. Tussen 2008 en 2012 waren dat er nog maar 1,4 miljoen.

Of deze daling net zo goedaardig is als die in de VS, is nog niet onderzocht. Maar het lijkt onwaarschijnlijk, want de economische verschillen binnen de EU zijn door de eurocrisis eerder toe, dan afgenomen.

Lees ook

Waar blijven de nieuwe EU-migranten?

'Immigratie goed voor Nederland, maar laag opgeleiden betalen rekening'

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl